Literatuur
- Monde, N. van der, Geschied- en Oudheidkundige Beschrijving van de Pleinen, Straten, Stegen, Waterleidingen, Wedden, Putten en Pompen der Stad Utrecht. Deel I. Utrecht (Van der Monde), 1844; ongewijzigde herdruk Zaltbommel (Europese Bibliotheek), 1971. [375 blz. ISBN -]. Hierin onder "Stroosteeg": op blz. 306 (De Luthersen begonnen in 1620 een kerk te bouwen in de Strosteeg. De burgemeesters en de vroedschappen verboden dit, ze moesten wat ze gebouwd hadden weer afbreken "ende blyven op hare oude plaetse in de Lynmarckt, wtcomende in de Visschersteech.").
- "Lutheranen: van achteraf naar zichtbaar. Stichtingsjaar 1613 middenin tachtigjarige oorlog". In: Kerk in de Stad (blad van de protestantse Gemeente Utrecht), 17-05-2013 [jrg 20, nr 19], blz. 8. (Hierin: In 1613 werd Hibbus Magnus als predikant van de Lutherse gemeente aangesteld en dat feit wordt gezien als het begin van de gemeente in Utrecht. "Als eerste kerkgebouw fungeerde het woonhuis dat één van de vooraanstaande leden van de gemeente hiertoe had gekocht. Het lag in een smal steegje dat op de Lijnmarkt uitkwam, achter het huis van Jan Florisz, genaamde de Oliphant' zoals in het originele koopcontract te lezen staat. Dit huis op de Lijnmarkt bestaat nog steeds. Achter de linker voordeur, die smaller is dan de rechter, bevindt zich nog steeds het steegje. Het was zo dat de Lutheranen onopgemerkt naar hun 'kerk' toe moesten zien te komen. De gemeente had nog geen bestaansrecht, maar kwam dus wel voor godsdienstoefeningen bij elkaar. Het duurde niet lang of dit huis, waar ook de predikant in woonde, werd te klein." In 1624 verhuisde de kerk naar een schuilkerk in de Strosteeg.)